In de raadsvergadering van 04 november heeft de gemeenteraad de begroting 2005 vastgesteld waarin de bezuiniging op de OBD is opgenomen. Het amendement om de voorgestelde bezuiniging ongedaan te maken is in stemming gebracht, maar de stemmen staakten. Om de vaststelling van de begroting mogelijk te maken is derhalve het amendement ingetrokken.
 
Op scholen neemt het aantal kinderen met problemen (gedragsproblemen, sociaal-emotionele problemen en de daarmee samenhangende leerproblemen) steeds meer toe. Ment noemt dit wel de verdichtingproblematiek. Daardoor ontstaat er een grotere behoefte aan externe deskundigheid (onderzoek en adviezen). In dit kader is het beter om preventieve maatregelen te treffen door onderwijsbegeleiding in te zetten dan curatief te werken door een oplossing te zoeken voor de effecten van gedrags- en leerproblemen.

Het proces van WSNS waardoor steeds meer kinderen moeten worden opgevangen op de reguliere basisschool versterkt de verdichtingproblematiek.

Overigens wordt ten onrechte gedacht dat er ‘rugzakjes’ voor deze kinderen beschikbaar zijn. Rugzakjes worden alleen verstrekt voor kinderen met een handicap of een zeer zware gedragsafwijking (Wet op leerling gebonden financiering LGF) . 

 

Doordat er minder een beroep kan worden gedaan op externe deskundigheid zal de leerlingbegeleiding op scholen aan kwaliteit inboeten. Dat zal negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van met name de groep leerlingen binnen de school die het kwetsbaarste is.

De (Leusdense) samenleving krijgt hiervan vroeg of laat de rekening gepresenteerd.

 

Daarbij komt dat in het kader van de discussie over waarden en normen de school steeds meer centraal komt te staan in de samenleving. De school is de plek waar gericht gewerkt kan worden aan het aanleren van normen en waarden zodat steeds er gewerkt wordt aan een goed burgerschap.

Ook in de discussie over veiligheid n.a.v. actuele gebeurtenissen lijkt de school een belangrijk plaats te krijgen voor preventieve, vormende maatregelen. Externe begeleiding zal eerder moeten worden uitgebreid dan verminderd.

  

Bij de structuurwijziging is beoogd om de aanbodssturing om te zetten naar vraagsturing. De rijksoverheid is er steeds van uit gegaan dat gemeente betrouwbare partners zijn in de zorg voor het onderwijs. In de gezamenlijke afspraken van de minister met besturenorganisaties en de VNG (kamerstuk 29 200 Vlll, nr. 18, p.6 d.d. 31 oktober 2003) kunnen we lezen dat dit uitgangspunt berust op afspraken. letterlijk zegt de minister: ‘Partijen en de minister spannen zich in om het volume aan financiële middelen dat wordt besteed aan het product, schoolbegeleiding ook na de invoering van de vraagfinanciering van schoolbegeleiding te handhaven’. Daarmee wordt ook door gemeente Leusden beloofd dat de expertise van kwaliteit van de dienstverlening op het peil van de omslag zal blijven. Door de stelselwijziging aan te grijpen om bezuinigingsmaatregelen door te voeren, handelt de gemeente niet in lijn van deze afspraken en wordt er geweld gedaan aan de doelstelling die de rijksoverheid bij de stelselwijziging voor ogen stond. 

 

Een 10-tal gemeente, waaronder Leusden heeft indertijd een instandhoudingverplichting getekend van de OBD-Eemland. Dit kan betekenen dat ze verantwoordelijk zijn voor kosten die voortvloeien bij eventuele vraaguitval van de scholen. Het is niet helemaal duidelijk hoe Amersfoort en omliggende gemeenten met deze verplichting omgaan met het oog op de gewijzigde financiering van OBD-Eemland.  Aan de ene kant een bezuiniging doorvoeren kan dus aan de andere kant een kostenverhoging betekenen.